vrijdag 1 april 2016

'Een kraakhelder en baanbrekend boek schrijven [...], is dat dankbaar werk?'
NRC/Handelsblad, Elsevier Juist en Historisch Nieuwsblad over de kritiek van Frits Boterman.

Afgelopen december publiceerde Frits Boterman Duitse Daders. De Jodenvervolging en de Nazificatie van Nederland (1940-1945). Daarin komt de vraag wat men wist van de Holocaust uitgebreid aan de orde. Hij noemt in dat verband mijn boek, dat hem echter weinig kan bekoren: het heeft een 'weinig zinvolle discussie' opgeleverd, meent hij, en vertoont zelfs een 'tendens', namelijk om 'de berichtgeving over de moord op de joden te bagatelliseren'. Onderbouwing van deze boude uitspraken ontbreekt helaas, evenals een enigszins samenhangend alternatief antwoord. 'Zo komen we niet verder', verzuchtte ik op dit blog.

Nu blijken verschillende recensenten dat ook te vinden. Volgens Bas Kromhout concludeert Boterman dat er weliswaar informatie voorhanden was, maar dat de werkelijkheid onvoorstelbaar was. 'Hij herhaalt hiermee wat Bart van der Boom heeft geschreven in ‘Wij weten niets van hun lot’ uit 2012', schrijft Kromhout in Historisch Nieuwsblad, 'ook al schrijft Boterman zelf dat hij die historicus corrigeert.'

Nu is Botermans conclusie volgens mij minder helder dan Kromhout suggereert. Dat denkt NRC-recensent Ewoud Kieft ook. Boterman wekt weliswaar de indruk 'een afgewogen eindoordeel over de kwestie te hebben', schrijf Kieft in zijn vandaag verschenen bespreking:
Maar in Duitse Daders komt hij niet veel verder dan een overzicht van de informatiestromen die er in de bezettingsjaren waren, ooggetuigenverslagen, artikelen in de illegale pers, berichten van de geallieerde regeringen: van verschillende kanten kwamen er verontrustende geluiden over gaskamers en massamoord op industriële schaal. Achteraf gezien is zo'n overzicht van wat mensen hadden kunnen weten hemeltergend, maar de cruciale vraag blijft hoe doorslaggevend die berichten waren voor de tijdgenoten, te midden van alle chaos en angst.  
Op die vraag geeft Boterman tegengestelde antwoorden: 'Velen hebben het geweten', maar de 'meeste mensen keken weg,' schrijft hij. Om even later te concluderen dat mensen het zich simpelweg niet konden voorstellen, en daarom niet in actie kwamen. Terwijl hij elders in hetzelfde hoofdstuk weer beweert dat de meeste mensen sowieso passief en afwachtend zouden zijn gebleven, ook al hadden ze van de gaskamers geweten.   
Boterman probeert zich nog uit de situatie te redden door te concluderen: 'Het feit dat niet iedereen van alle details op de hoogte was, is logisch en is ook niet het belangrijkste punt.' Om één zin later te besluiten met: 'Massaal verzet ontbrak en men bleef passief, niet omdat men onwetend was, maar omdat de enorme omvang, de methodiek en de industriële uitvoering van de genocide door middel van gas volstrekt uniek was. De Holocaust vroeg om een antwoord dat verreweg de meesten niet konden bedenken.' Die 'details' rond de uitvoering van de Holocaust deden er dus wel degelijk toe. 
My point exactly.

Roelof Bouwman, de biograaf van Aantjes, gebruikt de polemiek over mijn boek zelfs als invalshoek voor zijn bespreking in Elsevier Juist van deze maand. Hij opent met de vraag of het 'dankbaar werk' is om een 'baanbrekend boek' te schrijven. Niet altijd, is zijn antwoord. Hij vat vervolgens de argumentatie van mijn boek samen en schrijft:
Geen enkele geschiedwetenschapper die over dit onderwerp iets te berde wilde brengen, kon om de bevindingen van Van der Boom heen, dat stond wel vast. Tot het nieuwe boek van Frits Boterman verscheen.[...]
Zo schrijft Boterman in zijn proloog dat het boek van Van der Boom 'heeft geleid tot een weinig zinvolle discussie'. Een toelichting blijft achterwege. Wel lezen we driehonderd pagina's verderop dat het er volgens Boterman helemaal niet toe deed wat Nederlanders tijdens de bezetting wel of niet wisten over de Holocaust. Immers, 'ook al zou men al iets van de systematische massavernietiging in de concentratie- en vernietigingskampen hebben geweten, dan nog bleven de meesten passief en afwachtend'.
Een curieuze zin. Hoe weet Boterman dat? Maken de door Van der Boom bestudeerde dagboeken, vooral die van Joodse Nederlanders, niet juist duidelijk dat er risicoanalyses werden gemaakt? En is het niet evident dat die analyses in veel gevallen anders zouden zijn uitgevallen als bekend was geweest dat deportatie, zodra de treinen hun eindpunt hadden bereikt, gelijk stond aan een onmiddellijke dood? Of vindt Boterman wellicht dat Van der Boom die dagboeken niet goed heeft gelezen?
We komen er niet achter, stelt Bouwman verwonderd vast.

Zo hoort U het ook eens van een ander.
 


 

Geen opmerkingen: